Groep 7a - week 28

mals

zacht en sappig

poten

planten (van aardappelen)

steil

iets dat sterk schuin op- of afloopt

onverschillig

zonder belangstelling of betrokkenheid

fors

flink, nogal groot

tenger

slank en fijntjes

wispelturig

onvoorspelbaar

nerveus

zenuwachtig

huiverig

aarzelend, je bent een beetje bang om iets te doen

irritant

vervelend

de cipier

de gevangenbewaarder

de schaaf

stuk gereedschap waarmee je een dunne laag materiaal kunt verwijderen   

tal van

ruim, overvloedig, velen

tof

leuk

beroerd

naar, slecht

jennen

pesten

de vluchtheuvel

hogere plaats in het midden van een straat waarop je kunt wachten tot je kunt oversteken

de halm

de stengel van een gras-of graanplant

de aar

waar de graankorrels in zitten

ginds

daar