Groep 7b - week 30

 

week 30

 

 

impulsief

je doet iets zonder er goed over na te denken

bezinnen

ergens goed over na denken

stollen

van vloeibaar overgaan naar vaste stof

gestold bloed

innen

ophalen

nauw

smal

wartaal spreken

onduidelijk praten

bedotten

bedriegen

de kwelgeest

iemand die graag plaagt

helder

doorzichtig

troebel

niet helder, niet doorzichtig, drabbig

onderschatten

Ergens te makkelijk over denken. (een toets, een wedstrijd, een examen, een tegenstander).

sentimenteel

gevoelig

afzonderlijk

alleen

veinzen

doen alsof

de bokaal

grote beker

met stomheid geslagen

sprakeloos zijn van verbazing

slinks

vals, verraderlijk

schuchter

verlegen

nonchalant

achteloos, de indruk geven dat je iets niet belangrijk vindt.

lokaal

plaatselijk